DE WEDERKOMST MATTHEUS 24

DE WEDERKOMST VAN JEZUS CHRISTUS.

 

 

clip_image002

 

Een opmerkelijk accuraat profetisch scenario dat geheel gebaseerd is op Bijbelse

principes en profetieën wijst volgens Allen Barber eensluidend op het jaar 2017-2018 waarin Jezus Christus zal terugkeren naar de Aarde?

 

Alhoewel hij niet beweert een profeet te zijn en daarom geen 100% zekerheid kan en wil geven, ondersteunt Barber, in het bezit van de hoogste academische graad op het gebied van Bijbelwetenschap, zijn studie met een aantal zeer sterke argumenten vanuit zowel het Oude als het Nieuwe Testament. De laatste decennia zijn er talloze voorspellingen geweest aangaande het ‘einde van de wereld’, de ‘Wederkomst van Jezus Christus’, of de ‘Dag des Heeren’. Eén van de bekendste voorbeelden is Hal Lindsey, die in zijn wereldwijd in enorme oplages verkochte boeken beweerde dat Jezus in 1988 zou terugkeren. Ondanks zijn foutieve voorspellingen wordt Lindsey in met name evangelische- en pinksterkringen nog altijd als autoriteit beschouwd op profetisch gebied.

 

Allen Barber heeft in zijn studie naar de in de Bijbel omschreven tekenen van de eindtijd gekozen voor een wat andere benaderingswijze dan de meeste van zijn ‘collega’-deskundigen. In plaats van de wereldgebeurtenissen van de laatste 50-100 jaar te projecteren binnen een bepaald raamwerk van Bijbelse profetieën over de ‘laatste dagen’, heeft hij gekeken of er een duidelijk Bijbels patroon is waarbinnen God juist in het verleden mensen en volken –specifiek het Joodse volk- via profetieën waarschuwde voor gebeurtenissen in de nabije en verre toekomst.

Barber ontdekte vanuit het Oude Testament een dergelijk patroon, dat zo goed als naadloos toe te passen valt op de stichting van de staat Israël in 1948 en de daaraan verbonden terugkeer van de Joden uit alle delen van de wereld.

Welke generatie?

 
‘Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat dit alles geschiedt’
(Mat.24: 34), is één van de meest aangehaalde teksten door Bijbelleraars die geloven dat dit slaat op de generatie die ongeveer begon met de stichting van de staat Israël. Dit betekent volgens hen en veel van hun aanhangers dat Jezus in onze tijd zal terugkeren om Zijn vijanden te verslaan en Zijn koninkrijk, het 1000-jarig Vrederijk, op aarde te vestigen.

Critici, waaronder niet weinig andere Bijbelgeleerden, zeggen dat Jezus het hier helemaal niet heeft over de eindtijdgeneratie, maar sprak tegen de generatie van dát moment, een kleine 2000 jaar geleden. Men wijst dan op het schijnbaar in vervulling gaan van de ‘eindtijdprofetieën’ in het jaar 70, toen Jeruzalem en de tempel door de Romeinen werden verwoest.

De sleutel tot het antwoord ligt besloten in het in de grondtekst gebruikte Grieke woord voor ‘generatie’, namelijk ‘Genea’. Dit woord stamt af van ‘Ginomai’, wat betekent: (ge-)worden in de zin van ‘voortbrengen’,‘verwekken’ of ‘geboorte’. ‘Genea’ slaat onder andere op een ras of een groep mensen met dezelfde karakteristieken, een gemeenschappelijke afkomst en doel, e.d..

Als Jezus het in Matteüs 24:34 over ‘deze generatie’ heeft, dan heeft hij het over de Joden, mensen met hun specifieke religieuze identiteit en cultuur, gesymboliseerd door de vijgenboom (vs.32). Merk op dat ‘deze generatie’ betekent een ‘verwekking’, een ‘geboorte’ (Vines Expository Directory of New Testament Words, p.42). In de context van Matteüs 24 is het duidelijk dat Jezus niet spreekt over een individuele geboorte, maar over de geboorte van een natie – een natie van mensen met dezelfde kenmerken, gewoontes, gebruiken, en doelen; een natie met een onmiskenbare band met het land Israël en de stad Jeruzalem, zoals geen enkel ander volk op aarde dat heeft.  

Toen Jezus sprak over ‘deze generatie’, gebruikte hij dat in dezelfde context als in Psalm 95:10, wanneer de Heer spreekt over het Joodse volk dat na de uittocht uit Egypte voor straf in de woestijn moest zwerven: ‘Veertig jaren heb ik Mij geërgerd aan dat geslacht ( /deze generatie; in het Engels staat letterlijk ‘this generation’).’  

Hier wordt gesproken over een eerdere generatie, een specifieke generatie die deze uittocht meemaakte, inclusief de doortocht door de Rode Zee en de wetgeving op de berg Sinaï. God heeft het hier dus NIET over de generatie die op dat moment de woorden van deze psalm ontving.

Hetzelfde kan gezegd worden over de generatie die terug zal keren naar het beloofde land, naar Israël. In de context van Matteüs 24 wijst Jezus duidelijk op een nog komende generatie en heeft Hij het (net als in Psalm 95) NIET tegen de generatie van Zijn tijd. De betekenis van het woord dat Jezus gebruikt voor generatie, ‘genea’, wijst zoals we eerder zagen op ‘geboorte’. Die geboorte vond niet plaats in Jezus’ tijd – integendeel, in het jaar 70 werd de tempel verwoest en werden de Joden opnieuw verstrooid. De eerstvolgende gebeurtenis die een ‘geboorte’ kan worden genoemd van een nieuwe Joodse generatie in hun eigen land, kan alleen maar de stichting van de staat Israël in 1948 zijn.

Andere teksten uit Matteüs 24 ondersteunen deze interpretatie. In vers 21 zegt Jezus dat er een grote verdrukking zal zijn, zoals er nog nooit geweest is, ‘en ook nooit meer wezen zal.’ Nu, alleen al de Holocaust kan een veel grotere verdrukking genoemd worden dan de onderdrukking door de Romeinen in die dagen. Het ‘nooit meer wezen zal’ wijst op een finale, een uiteindelijke, laatste onderdrukking die ongekend verschrikkelijk zal zijn. Ook hiermee is duidelijk dat Jezus het niet tegen de generatie van Zijn dagen op aarde heeft, maar het over een andere generatie heeft – de generatie die ‘verwekt’ zal worden, een nieuwe ‘geboorte’ zal meemaken. En zo’n gebeurtenis kan alleen plaatsvinden nadat er een lange periode is geweest waarin er er geen sprake meer was van een volk en een land. Die zeer lange periode is pas ná het jaar 70 aangebroken, en is beëindigd in 1948 met de geboorte van de staat Israël.

Hoe lang duurt een generatie?

 

Nu duidelijk is dat Jezus het in Mattheus 24 niet heeft tegen de toen levende generatie, maar spreekt over een generatie die nog moest komen, nog ‘geboren’ moest worden, rijst de vraag: hoe lang duurt een generatie in de bijbel?

In dit verband is het interessant om te kijken wat Jezus zegt over deze laatste generatie. ‘Want zoals het was in de dagen van Noach, zo zal de komst des mensen zijn. Want zoals zij in (die) dagen vóór de zondvloed waren, etende en drinkende, huwende en ten huwelijk gevende…’ (vs. 37-38).

Nu zijn deze zaken op zich geen specifieke kenmerken voor de generatie van Noach. Immers, álle generaties hebben gegeten, gedronken, gehuwd, et cetera. Wat was er dan zo speciaal aan de generatie van Noach?  

In Genesis 6:3 zegt God iets heel opmerkelijks over de generatie van Noach: ‘Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn.’  

Wat bedoelde God met 120 jaar? Daarover verschilt men van mening. Sommigen zeggen dat Noach 120 jaar vóór de zondvloed het oordeel predikte aan zijn generatie. Volgens anderen wordt de maximale ouderdom van de mens door God hier op 120 jaar gesteld.

Waarschijnlijk is de eerste interpretatie de juiste, aangezien de leeftijd van de mens in Psalm 90 op 70, maximaal 80 jaar gesteld wordt (hier komen we later nog op terug). Bovendien worden ook ná de zondvloed mensen nog steeds véél ouder dan de 120 jaar die God in Genesis 6 stelt. Zo werd Noach 950 jaar oud.

Daarom lijkt de enige juiste verklaring dat deze ‘120 jaar’ slaat op de periode waarin God de generatie van die tijd nog de kans geeft om zich te bekeren, alvorens Hij de zondvloed over de aarde laat komen.

Als Jezus dan zegt dat het zal zijn als in de ‘dagen van Noach’, kan Hij met ‘dit geslacht / deze generatie’ uit Mat.24:34 dan onder andere bedoeld hebben dat deze laatste generatie vóór de grote verdrukking en Zijn terugkomst, eveneens een periode van 120 jaar krijgt toegemeten?  

Hoe kunnen we vervolgens weten wanneer deze 120-jarige periode begint of al is begonnen, en daarmee dus ook wanneer deze eindigt?

Voordat we hier op door gaan, bekijken we eerst of er in de Bijbel nog andere aanwijzingen zijn te vinden waardoor wij de lengte van een generatie kunnen bepalen.

 

Vijf verschillende periodes –

de sleutel tot de laatste generatie

 

 De eerste periode van 120 jaar hebben we zojuist behandeld. In de bijbel staan nog eens vier verschillende periodes waarmee de lengte van een generatie wordt aangeduid.  

De tweede periode is een tijd van 100 jaar. Toen God in Genesis 15:13 tegen Abraham zei dat zijn zaad 400 jaar lang in een vreemd land (Egypte) verdrukt zou worden, zei Hij in vers 16 tevens dat de vierde generatie weer zou terugkeren. Dit maakt de lengte van een generatie ongeveer 100 jaar.  

De derde periode om een bijbelse generatie aan te duiden duurt 40 jaar. Toen God het volk Israël uit Egypte leidde, was het de bedoeling dat zij rechtstreeks naar het land Kanaän zouden gaan en dit in bezit zouden nemen. Maar omdat zij Hem ongehoorzaam waren (ze durfden God niet te vertrouwen toen de verspieders terugkwamen met berichten over reuzen), stuurde Hij het volk voor straf de woestijn in. De verspieders waren 40 dagen in het land Kanaän – God stelde dat het volk voor iedere dag een vol jaar in de woestijn moest blijven. We noemden al eerder Psalm 95, waarin God zegt dat Hij zich 40 jaar lang geërgerd had aan die generatie.  

In Deuteronomium 2:13 zegt God dat hij wachtte met Israël naar Kanaän te laten terugkeren ‘todat dit hele geslacht, de krijgslieden uit de legerplaats, gestorven was tot de laatste man’. In Numeri 1:3 wordt een man klaar geacht om soldaat te zijn als hij 20 jaar oud is. Aangezien God het volk 40 jaar lang door de woestijn laat zwerven en pas doet terugkeren als de laatste soldaat is gestorven, betekent dit dat een Jood geen soldaat meer kon zijn na de leeftijd van 60 jaar. Een generatie ‘soldaten’ wordt hier dus aangeduid als een periode van 40 jaar.  

Toen God de wereld oordeelde door middel van de zondvloed, regende het 40 dagen en 40 nachten achter elkaar. Mozes was 40 dagen op de berg Sinaï toen Hij de 10 geboden ontving. Elia vastte 40 dagen toen hij werd vervolgd door Jezebel. Jezus werd door de Geest de woestijn in geleid om daar 40 dagen door de duivel verzocht te worden. Het getal 40 lijkt dus verband te houden met een periode van oordeel, verzoeking en beproeving.

De vierde periode om de lengte van een bijbelse generatie vast te stellen duurt 70 jaar. Israël was 70 jaar lang in ballingschap in Babylon. Daniël wordt in hoofdstuk 9:24 een visioen van de ’70 jaarweken’ gegeven, waarin 1 week staat voor een periode van 7 jaar, dus in totaal 490 jaar. Het getal 70 lijkt dus in verband te staan met het vervullen van (een) profetie. God zei dat er een periode van 70 jaarweken was besloten over het Joodse volk en over Jeruzalem, alvorens ‘alle gezicht en profeet te bezegelen’ (Engels: to complete all vision and prophecy). Als deze periode afgesloten is, zal de Messias komen en Zijn koninkrijk op aarde vestigen.  

In Psalm 90:10 staat dat de dagen van het natuurlijke leven van de mens 70 jaar zijn, en indien hij sterk is, 80 jaar. Daarom duurt een menselijke generatie normaal gesproken gemiddeld 70 jaar. Natuurlijk kunnen er mensen ouder worden, maar de periode van 70 jaar lijkt de richtlijn te zijn om de duur van een menselijke generatie te kunnen bepalen.

De vijfde periode van een generatie duurt 50 jaar. Elk 50e jaar was in Israël een ‘Jubeljaar’, waarin al het land moest worden teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaar. Alle schulden werden kwijtgescholden en alle slaven werden in vrijheid gesteld. Het was een jaar van verlossing en blijdschap, een jaar om feest te vieren.  

Tevens heeft het getal 50 betrekking op het Pinksterfeest ( Pinksterfeest betekent: ‘Vijftigste Dag’). Afhankelijk van de stand van de nieuwe maan duurde het Pinksterfeest vanaf de 16de maand Abib (tussen Maart en April tot in Mei – Juni) voor een periode van 50 dagen. In dit verband is het opmerkelijk dat zowel het instellen van de 10 geboden op de berg Sinaï als de uitstorting van de Heilige Geest beide plaatsvonden op het Pinksterfeest.  

Volgens het boek ‘Numbers in Scripture’ (Bullinger) wordt het getal 50 ook geassocieerd met het oordeel. De zondvloed duurde 150 dagen, wat 3×50 is – de ‘3’ duidt het aantal van God’s waarschuwingen aan waarmee Hij doorgaans de aandacht van een mens of van een volk wil krijgen.
 

Samenvatting 

We hebben geconstateerd dat een bijbelse generatie 40, 50, 70, 100 en 120 jaar kan duren. 40 jaar lijkt een periode van beproeving in te houden; na een periode van 50 jaar is er verlossing en blijdschap; na 70 jaar worden ‘profetieën’ vervuld; 100 en 120 jaar zijn de langste periodes waarin God afrekent met respectievelijk Israël en de mensheid.

 

De laatste generatie en Israël

 

Hoe staan deze verschillende generatie-periodes nu in verband met het ontstaan van Israël? Dr. Allen Barber ontdekte een zeer opmerkelijke overeenkomst met de belangrijkste data in de recente geschiedenis van zowel de aanloop naar de stichting van de Joodse staat als vanaf het moment dat Israël in 1948 een feit werd.

In zijn studie rekent Allen Barber uitgebreid voor waarom de specifieke bijbelse periodes alleen maar betrekking kunnen hebben op deze jaartallen in onze recente geschiedenis. Alle andere combinaties zijn niet mogelijk, óf omdat de tijd voor vervulling reeds verstreken is, óf omdat ze niet overeenkomen met de cruciale momenten die de geboorte van Israël als natie markeren. Hieronder wordt duidelijk dat de bovengenoemde periodes van 40, 50, 70, 100 en 120 jaar maar op één manier toegepast kunnen worden, en dat zij allen naar hetzelfde eind-jaar wijzen: 2017-2018.

OPTIES

 1897 

Het eerste Zionistische congres, gehouden door Theodor Hertzl in Basel, Zwitserland. Hier werd de allereerste aanzet gegeven om de Joden terug te laten keren naar hun thuisland. De vijgenboom waar Jezus over sprak begint hier voor het eerst een knopje te krijgen. 

***1897 + 120 jaar = 2017 of 2018 (het Hebreeuwse normale jaar begint in september en het heilige jaar in maart. Hierdoor komt de uiteindelijke som uit in of 2017, of 2018. Dit geldt ook voor de overige berekeningen.)

 

 

 

 

1917 

Na het einde van de Eerste Wereldoorlog wordt de Balfour-declaratie afgekondigd, waarin de Joden officieel het internationale recht krijgen om terug te keren naar hun eigen land en daar een eigen staat op te richten. Waarom 100 jaar betrokken op het jaar 1917? Omdat het in de bijbel de eerste vermelding is van de lengte van een generatie Israëlieten, en 1917 de eerste officiële aanzet was tot de oprichting van een Joodse staat.

***1917 + 100 jaar = 2017    

 

1948 

Stichting van de staat Israël, officieel goedgekeurd door een VN-resolutie. Na zo’n 2500 jaar verbannen te zijn geweest beginnen de Joden weer terug te keren naar hun door God gegeven thuisland. Waarom 70 jaar toegepast op 1948? Omdat 70 jaar betrekking heeft op de totale vervulling van een profetie, vanaf het begin (de daadwerkelijke geboorte) tot aan het eind. Het is ook het eerste getal dat gebruikt wordt in relatie tot Israël’s eerste jaren na het binnengaan in het beloofde land, een periode waarin ze een onafhankelijke theocratische monarchie werden met een koning en een priesterschap.

***1948 + 70 jaar = 2017

  

1967

 Na de zesdaagse oorlog verovert Israël Jeruzalem en krijgt voor het eerst sinds de ballingschap in Babylon controle over de stad. Een jaar van bevrijding en blijdschap. ‘50’ refereert naar het Jubeljaar, dat iedere 50 jaar gevierd werd. Uiteindelijk zal heel Israël en Jeruzalem totaal bevrijd worden uit de druk van de heidenen door de terugkomst van de Messias.

***1967 + 50 jaar = 2017  

 

1977-1978

 Volgens de Joodse historie en cultuur wordt een man volwassen als hij 30 is. Dit is ook de vereiste minimumleeftijd voor het Levitische priesterschap in het Oude Testament. Uitgaande van de ‘geboorte’ van Israël, zoals Jezus het aangaf in Matteüs 24, welke plaatsvond in 1948, komen we in het jaar 1977-1978 waarin Israël volwassen werd.  

In 1977 werd Menachin Begin premier van Israël, en in 1978 tekende hij het Camp David vredesakkoord met de Egyptische president Sadat. Heel de Arabische wereld reageerde furieus omdat een belangrijk Arabisch land voor het eerst vrede had gesloten met Israël. Premier Sadat werd er om vermoord. Het vredesakkoord wekte de woede op van Yasser Arafat, leider van de Palestijnse terreurorganisatie PLO, en in 1978 zette hij daarom de eerste ‘intifada’ in gang.  

Nadat Israël in 1977-1978 volwassen werd op de ‘leeftijd’ van 30, begon de periode van beproeving met het uitbreken van de intifada. Zoals we al eerder zagen duurt een Bijbelse periode van beproeving 40 dagen of 40 jaar.

***1977-1978 + 40 jaar = 2017 – 2018
 

Al deze periodes komen dus uit in één jaar: 2017-2018. Is dit correct, dan betekent het dat Jezus over ongeveer 10 jaar zal terugkeren naar de aarde. Ervan uitgaande dat de grote verdrukking 7 jaar duurt, dan begint deze dus in 2010 of 2011 – over slechts 2 of 3 jaar dus.

‘Waakt dan, want gij weet noch de dag, noch het uur,’ zei Jezus.   De dag of het uur is niet precies bekend, maar kunnen we aan de hand van de tekenen van de tijd en aan de hand van de Bijbelse profetieën wél weten in welke periode deze dag zal vallen? Ik denk het wel – er zijn genoeg Bijbelse gronden om dit te kunnen stellen.  

Het ‘dief in de nacht’ principe wordt door veel christenen valselijk gebruikt om aan te tonen dat je niet kunt weten wanneer Jezus terugkomt. Er staat echter duidelijk dat dit de ongelovigen aangaat – voor de gelovigen die níet in de duisternis zijn, zal Jezus níet terugkeren als een dief in de nacht (1 Tess.5:4). Maar juist verwacht, omdat zij op de tekenen van de tijd zijn blijven letten, opmerkzaam zijn geweest en Zijn Woord bewaard hebben.  

De gelovigen die Zijn komst verwachten zullen niet onvoorbereid zijn, en zijn zoals de vijf wijze maagden die olie in hun lamp bewaarden. Maar de anderen, zowel ongelovigen als gelovigen, die Zijn komst niet verwachten, zullen plotseling overvallen worden. Zij hebben zich niets aangetrokken van de tekenen van de tijd, zij hebben geen belang gehecht aan de profetieën, zij zijn blijven vasthouden aan het ‘dief in de nacht’ principe en zijn daardoor juist hun waakzaamheid verloren. ‘O, misschien komt Jezus pas over 100 jaar terug,’ is een veelgehoord excuus van christenen die ten diepste misschien wel niet willen dat de Heer terugkomt, veelal omdat zij –bewust of onbewust- te vast zitten aan dit aardse leven.  

Bron: Archief